Our Stories
Stories of 2022
Molukse Verhalenvertellers vertellen hun verhalen, die het Molukse volk zo bijzonder maakt. Ami Pakuma, katong tjerita, wij vertellen en laten ons verhaal achter.
Jouw verhaal kan ook mijn verhaal zijn, we hebben overeenkomsten maar ook verschillen, wij dragen dezelfde pijn, hebben veelal dezelfde percepties maar hebben ons eigen weg afgelegd en zijn we daar waar we wezen moeten.
Wat heb jij ervaren, wat heb jij gevoeld, ben je steeds dezelfde Molukker of ben je veranderd? Al deze vragen en antwoorden geven we vorm in jouw interview. Niet alleen voor jezelf, je eigen generatie maar ook voor de komende generaties.
Laten we het verhaal vertellen, jouw verhaal.
Jouw verhaal kan ook mijn verhaal zijn, we hebben overeenkomsten maar ook verschillen, wij dragen dezelfde pijn, hebben veelal dezelfde percepties maar hebben ons eigen weg afgelegd en zijn we daar waar we wezen moeten.
Wat heb jij ervaren, wat heb jij gevoeld, ben je steeds dezelfde Molukker of ben je veranderd? Al deze vragen en antwoorden geven we vorm in jouw interview. Niet alleen voor jezelf, je eigen generatie maar ook voor de komende generaties.
Laten we het verhaal vertellen, jouw verhaal.
Ferry Souhoka
"Doe het goede met je ervaringen en gebruik je talenten"
Ik ben Ferry Souhoka, 2e generatie. Mijn vader Abraham Souhoka en mijn moeder Martina Latupeirissa. Zelf ben ik geboren in 1949 op Haria “aku anak kampong”. In 1951 ben ik samen met mijn ouders overgekomen naar Nederland. Van Rotterdam naar Amersfoort toen naar kamp Beugelen te Staphorst dan woonoord Rijckholt te Eijsden en als laatste kamp Vaassen. Lagere school begon voor mij in Maastricht. Eenmaal in Vaassen aangekomen ben ik nog naar lagere school in het kamp Vaassen geweest en later naar de School met de Bijbel in het dorp. Ik wilde na school de militaire dienst of marine in maar pa was hier geen voorstander van. Ik zat nog op school toen ze van de marine thuis langs kwamen om informatie te verstrekken en pa heeft ze bij de voordeur al weggestuurd. Na schooltijd kreeg ik te horen dat ze langs waren geweest: “tadi dong dari Marine datang Papa suda usir dong” Kenapa dan pa:”lebi baik mati di darat dan pada mati di laut”. Dat was dus voor mij duidelijk dat ik dat niet mocht doen. Ik had me voorgenomen om dan lootgieter te worden. Waarop pa op zijn beurt weer zei;”buat apa mau djadi lootgieter? Di Ambon sing ada verwarming2”. Pa was ervan overtuigd dat we terug zouden gaan. Ik wou naar de Mulo, maar uiteindelijk werd voor mij gekozen dat mijn toekomst in het metaal bewerker lag. Ik ben in de zomervakantie die erop volgde naar Alphen aan de Rijn vertrokken en heb daar een half jaar gewoond en o.a. in Leiden, Roelofarendsveen en Ter Aar gewerkt in verschillende conserven fabrieken. Na de LTS heb ik mij aangemeld bij Focker helaas voor mij was de eis dat ik woonachtig moest zijn in Amsterdam. Ik ben toen gaan werken bij Philips in Zwolle en later tot mijn pensioen was ik toezichthouder bij het Christelijk Lyceum tijdens de computerlessen. Ik heb mijn catechisatie in Alphen gedaan en bij terugkomst in Vaassen deed ik mijn belijdenis. Ik ben 4 jaar “medjelis geredja” geweest waarvan 2 jaar decaan en 2 jaar ouderling. Daarnaast heb ik veel van onze eerste generatie geleerd hoe je bijvoorbeeld bij een masuk minta, bruiloft, sidi, etc, je vertegenwoordigd als ceremoniemeester. En het hele proces begeleid. Alles werd in het Maleise taal gedaan, ik werd daarin meegenomen door oom Eti oom Demi. In eerste instantie deed ik het alleen bij familie of bekenden in de wijk later werd ik ook gevraagd in andere de wijken. Ik merk dat het tegenwoordig niet vaak meer op de oude traditie gedaan word. Er is gelukkig wel interesse en ik geef graag mijn kennis door aan de 2e jongere en/of volgende generatie door. Als facilitair vrijwilliger van onze wijkgebouw, ben ik altijd betrokken geweest bij het wijkgebeuren, wat begon als uitvoerder en later naar het beleidsmatig proces. Ik was nauw betrokken bij het organiseren van verschillende activiteiten o.a. de “Maniso Festival” een evenement dat 3 dagen duurde. Hobby's waren toen volleyballen, de ene toernooi na de andere en ik was van partij, ik ben zelfs nog naar Engeland geweest om aan een toernooi mee te doen. Ik ben in half Europa geweest voor mijn andere passie het vissen en later vliegvissen. Dit deed ik samen met een aantal vrienden, totdat ik in 2015 ziek geworden ben en in een rolstoel belande waardoor ik mijn hobby en passie voor het vissen niet meer kon uitoefenen. Sinds vorig jaar heb ik ondanks mijn beperking het weer beetje opgepakt. Ik ben trots op mijn afkomst, trots op de opvoeding die ik gekregen heb als “anak maluku”en trots op onze “adat isti adat” die ik heb meegekregen en aan deze generatie wil ik meegeven, doe het goede met je ervaringen en aan de volgende generatie gebruik je talenten die hebt gekregen om de ander mee te verblijden en zorg ervoor dat we voortbestaan als Molukker.
15 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
Ik ben Ferry Souhoka, 2e generatie. Mijn vader Abraham Souhoka en mijn moeder Martina Latupeirissa. Zelf ben ik geboren in 1949 op Haria “aku anak kampong”. In 1951 ben ik samen met mijn ouders overgekomen naar Nederland. Van Rotterdam naar Amersfoort toen naar kamp Beugelen te Staphorst dan woonoord Rijckholt te Eijsden en als laatste kamp Vaassen. Lagere school begon voor mij in Maastricht. Eenmaal in Vaassen aangekomen ben ik nog naar lagere school in het kamp Vaassen geweest en later naar de School met de Bijbel in het dorp. Ik wilde na school de militaire dienst of marine in maar pa was hier geen voorstander van. Ik zat nog op school toen ze van de marine thuis langs kwamen om informatie te verstrekken en pa heeft ze bij de voordeur al weggestuurd. Na schooltijd kreeg ik te horen dat ze langs waren geweest: “tadi dong dari Marine datang Papa suda usir dong” Kenapa dan pa:”lebi baik mati di darat dan pada mati di laut”. Dat was dus voor mij duidelijk dat ik dat niet mocht doen. Ik had me voorgenomen om dan lootgieter te worden. Waarop pa op zijn beurt weer zei;”buat apa mau djadi lootgieter? Di Ambon sing ada verwarming2”. Pa was ervan overtuigd dat we terug zouden gaan. Ik wou naar de Mulo, maar uiteindelijk werd voor mij gekozen dat mijn toekomst in het metaal bewerker lag. Ik ben in de zomervakantie die erop volgde naar Alphen aan de Rijn vertrokken en heb daar een half jaar gewoond en o.a. in Leiden, Roelofarendsveen en Ter Aar gewerkt in verschillende conserven fabrieken. Na de LTS heb ik mij aangemeld bij Focker helaas voor mij was de eis dat ik woonachtig moest zijn in Amsterdam. Ik ben toen gaan werken bij Philips in Zwolle en later tot mijn pensioen was ik toezichthouder bij het Christelijk Lyceum tijdens de computerlessen. Ik heb mijn catechisatie in Alphen gedaan en bij terugkomst in Vaassen deed ik mijn belijdenis. Ik ben 4 jaar “medjelis geredja” geweest waarvan 2 jaar decaan en 2 jaar ouderling. Daarnaast heb ik veel van onze eerste generatie geleerd hoe je bijvoorbeeld bij een masuk minta, bruiloft, sidi, etc, je vertegenwoordigd als ceremoniemeester. En het hele proces begeleid. Alles werd in het Maleise taal gedaan, ik werd daarin meegenomen door oom Eti oom Demi. In eerste instantie deed ik het alleen bij familie of bekenden in de wijk later werd ik ook gevraagd in andere de wijken. Ik merk dat het tegenwoordig niet vaak meer op de oude traditie gedaan word. Er is gelukkig wel interesse en ik geef graag mijn kennis door aan de 2e jongere en/of volgende generatie door. Als facilitair vrijwilliger van onze wijkgebouw, ben ik altijd betrokken geweest bij het wijkgebeuren, wat begon als uitvoerder en later naar het beleidsmatig proces. Ik was nauw betrokken bij het organiseren van verschillende activiteiten o.a. de “Maniso Festival” een evenement dat 3 dagen duurde. Hobby's waren toen volleyballen, de ene toernooi na de andere en ik was van partij, ik ben zelfs nog naar Engeland geweest om aan een toernooi mee te doen. Ik ben in half Europa geweest voor mijn andere passie het vissen en later vliegvissen. Dit deed ik samen met een aantal vrienden, totdat ik in 2015 ziek geworden ben en in een rolstoel belande waardoor ik mijn hobby en passie voor het vissen niet meer kon uitoefenen. Sinds vorig jaar heb ik ondanks mijn beperking het weer beetje opgepakt. Ik ben trots op mijn afkomst, trots op de opvoeding die ik gekregen heb als “anak maluku”en trots op onze “adat isti adat” die ik heb meegekregen en aan deze generatie wil ik meegeven, doe het goede met je ervaringen en aan de volgende generatie gebruik je talenten die hebt gekregen om de ander mee te verblijden en zorg ervoor dat we voortbestaan als Molukker.
15 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
Nino Latuny
"Ibu Bapa, Upa Ama, beta terime kasih su djaga beta'e." - Deel 1.
Mijn naam is Nino (Buang) Latuny en kom ik uit Ceram Soa Huku. Ik ben 2e generatie orang Maluku. Mijn vader heet Piet Latuny en mijn moeder Maria (Rie) Ruhulessin orang Haria. Het overleven in oorlogstijd heb ik te danken aan mijn moeder. Ik ben in 1942 geboren in Djokja in een jappenkamp en zijn we van daaruit naar een ander kamp in Semarang gegaan. Toen ik 3 jaar oud was werd ik daar ernstig ziek door honger en ontberingen en vertelde een Chinese arts aan mijn moeder dat ik het niet zou overleven. Ik lag in het hospitaaltje en kwam mijn moeder, na bezoek aan mij te hebben gebracht, een oude man tegen. Ze vertelde hem dat ze een doodzieke zoon had waarop hij zei; "Als je morgen naar het ziekenhuis gaat en je een rouwstoet ziet, gooi dan een muntstuk uit je bidbordje (Piring Natsar) over deze stoet en zal je zoontje beter worden.” De volgende dag kwam mijn moeder inderdaad een rouwstoet tegen op weg naar de ziekenboeg. Zij gooide het meegenomen muntje over de rouwstoet en trok de ziekte uit mijn lichaam. Ik werd beter en kreeg hierdoor de bijnaam “Buang” wat “gooien” betekent. In Indonesië ben ik tijdens mijn jeugd grootgebracht in Bandung, Jogjakarta, Makassar en Semarang en zijn we vanuit deze plaats met ‘de Groote Beer’ naar Nederland vertrokken. Veel Molukkers die met De Groote Beer vanuit Indonesië naar Nederland zijn gekomen kennen het verhaal dat de boot één week later in Nederland zou aankomen vanwege een kind wat bij Port Said - Egypte eruit moest vanwege de Pokken. Dat kind was mijn pleegzuster Salome Kipuw. Op 12 mei 1951 kwamen we aan in Amsterdam - Nederland; mijn vader, moeder, mijn driejarig zusje Ietje, éénjarig broertje Daniel en pleegzussen Salomé en Magda en pleegbroer Alex Kipuw. In Nederland aangekomen moesten we voor een medische controle naar Amersfoort waarnaar we naar Genapium (Gennep) werden gebracht en daar in het arbeiderskampement een onderkomen kregen. In Gennep heb ik in mijn jongere jaren gewoond samen met mijn ouders, vijf zussen en één broer. Van huis uit ben ik elektricien maar lag mijn hart in de muziek. Ik wist van jongs af aan dat ik hierin verder zou gaan. Op jonge leeftijd ben ik uit de Molukse wijk vertrokken en ben ik mijn heil in Duitsland gaan zoeken. Ik speelde daar onder andere met de Black Magic samen met Boy en Max Tahalele en hebben we dit 14 jaar gedaan.
23 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
Mijn naam is Nino (Buang) Latuny en kom ik uit Ceram Soa Huku. Ik ben 2e generatie orang Maluku. Mijn vader heet Piet Latuny en mijn moeder Maria (Rie) Ruhulessin orang Haria. Het overleven in oorlogstijd heb ik te danken aan mijn moeder. Ik ben in 1942 geboren in Djokja in een jappenkamp en zijn we van daaruit naar een ander kamp in Semarang gegaan. Toen ik 3 jaar oud was werd ik daar ernstig ziek door honger en ontberingen en vertelde een Chinese arts aan mijn moeder dat ik het niet zou overleven. Ik lag in het hospitaaltje en kwam mijn moeder, na bezoek aan mij te hebben gebracht, een oude man tegen. Ze vertelde hem dat ze een doodzieke zoon had waarop hij zei; "Als je morgen naar het ziekenhuis gaat en je een rouwstoet ziet, gooi dan een muntstuk uit je bidbordje (Piring Natsar) over deze stoet en zal je zoontje beter worden.” De volgende dag kwam mijn moeder inderdaad een rouwstoet tegen op weg naar de ziekenboeg. Zij gooide het meegenomen muntje over de rouwstoet en trok de ziekte uit mijn lichaam. Ik werd beter en kreeg hierdoor de bijnaam “Buang” wat “gooien” betekent. In Indonesië ben ik tijdens mijn jeugd grootgebracht in Bandung, Jogjakarta, Makassar en Semarang en zijn we vanuit deze plaats met ‘de Groote Beer’ naar Nederland vertrokken. Veel Molukkers die met De Groote Beer vanuit Indonesië naar Nederland zijn gekomen kennen het verhaal dat de boot één week later in Nederland zou aankomen vanwege een kind wat bij Port Said - Egypte eruit moest vanwege de Pokken. Dat kind was mijn pleegzuster Salome Kipuw. Op 12 mei 1951 kwamen we aan in Amsterdam - Nederland; mijn vader, moeder, mijn driejarig zusje Ietje, éénjarig broertje Daniel en pleegzussen Salomé en Magda en pleegbroer Alex Kipuw. In Nederland aangekomen moesten we voor een medische controle naar Amersfoort waarnaar we naar Genapium (Gennep) werden gebracht en daar in het arbeiderskampement een onderkomen kregen. In Gennep heb ik in mijn jongere jaren gewoond samen met mijn ouders, vijf zussen en één broer. Van huis uit ben ik elektricien maar lag mijn hart in de muziek. Ik wist van jongs af aan dat ik hierin verder zou gaan. Op jonge leeftijd ben ik uit de Molukse wijk vertrokken en ben ik mijn heil in Duitsland gaan zoeken. Ik speelde daar onder andere met de Black Magic samen met Boy en Max Tahalele en hebben we dit 14 jaar gedaan.
23 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
Nino Latuny
"Mijn Molukszijn ontleed ik altijd aan mijn geloof en het vertrouwen op de Here." Deel 2.
In Duitsland zijn ze erg fan van de Indo-Rock en hadden we altijd veel bekijks. Een lange tijd heb ik in Bremen-Haven gewoond en ben ik, naast het musiceren, werkzaam geweest als lasser. Door de weeks werkzaam omdat het moest en ‘s weekends muziek spelen omdat dat mijn passie was. Later in Nederland ben ik volop muziek gaan spelen en werd dit een full-time job. Af en toe speelde ik in Duitsland en later kwam mijn doorbraak met- en bij Massada. Aan “Air Mata Tumpa” heb ik een belangrijke bijdrage geleverd en bij dit nummer voel ik zelfs tot nu toe, de gevoeligheid maar vooral de éénheid van ons volk. Mijn inspiratie zijn de Molukse liedjes oftewel de Lagu2 Maluku en heb ik mezelf aangeleerd de oude stukken te transformeren en deze in nieuw jasjes te steken. Ik heb eens op Ambon gespeeld en waren we daar met diverse Molukse muzikanten waaronder BoiAki. Met ‘Dansa Bersama’ hebben we veel optredens gehad om uiteindelijk de reis naar Ambon te bekostigen. Bij Sibu-Sibu, het café van June Manuhuttu op Ambon die veel voor ons heeft geregeld, hebben we veel opgetreden. Ik ben trots om een Molukker te zijn, we zijn apart, hebben tradities en hebben bijzondere gewoonten. Ik vind dat we een te gek volk zijn. Nu dat we ruim 70 jaar hier zijn, zijn we wat afgedwaald en zitten we in met bewijsdrang. Ook hebben we het geduld soms niet wat onze ouders ons hebben geleerd. Dat we voor elkaar opkomen en waakzaam moeten zijn is er niet meer bij. Ook de liefde voor elkaar ontbreekt. We zijn uit elkaar gegroeid omdat we meer met onszelf bezig zijn aangezien we onze weg moeten zien te vinden. Op zich is dat niet erg maar hebben we de vorm die onze ouders ons hebben meegegeven uit het oog verloren. Ik hoop dan ook dat de nieuwe generaties deze vorm maar vooral onze authenticiteit weer terugkrijgen. Ze moeten wakker worden daar waar wij in slaap zijn gevallen. De saamhorigheid is niet genoeg aanwezig. Mijn vrouw Carla zegt altijd; Als het Molukse volk niet zo versnippert was dan waren wij met z’n allen veel verder gekomen dan waar we nu staan. Mijn Molukszijn ontleed ik altijd aan mijn geloof en het vertrouwen bij de Here. Als ik buiten ben en de rust in mezelf zoek, kijk ik altijd naar boven en vraag ik of de Here bij mij en mijn volk wil zijn om ons allen te beschermen. Ik ben dankbaar voor alle liefde die ik van mijn ouders heb gekregen, voor alles wat ik heb mogen beleven en datgene wat mij gemaakt heeft tot wie ik nu ben.
23 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
In Duitsland zijn ze erg fan van de Indo-Rock en hadden we altijd veel bekijks. Een lange tijd heb ik in Bremen-Haven gewoond en ben ik, naast het musiceren, werkzaam geweest als lasser. Door de weeks werkzaam omdat het moest en ‘s weekends muziek spelen omdat dat mijn passie was. Later in Nederland ben ik volop muziek gaan spelen en werd dit een full-time job. Af en toe speelde ik in Duitsland en later kwam mijn doorbraak met- en bij Massada. Aan “Air Mata Tumpa” heb ik een belangrijke bijdrage geleverd en bij dit nummer voel ik zelfs tot nu toe, de gevoeligheid maar vooral de éénheid van ons volk. Mijn inspiratie zijn de Molukse liedjes oftewel de Lagu2 Maluku en heb ik mezelf aangeleerd de oude stukken te transformeren en deze in nieuw jasjes te steken. Ik heb eens op Ambon gespeeld en waren we daar met diverse Molukse muzikanten waaronder BoiAki. Met ‘Dansa Bersama’ hebben we veel optredens gehad om uiteindelijk de reis naar Ambon te bekostigen. Bij Sibu-Sibu, het café van June Manuhuttu op Ambon die veel voor ons heeft geregeld, hebben we veel opgetreden. Ik ben trots om een Molukker te zijn, we zijn apart, hebben tradities en hebben bijzondere gewoonten. Ik vind dat we een te gek volk zijn. Nu dat we ruim 70 jaar hier zijn, zijn we wat afgedwaald en zitten we in met bewijsdrang. Ook hebben we het geduld soms niet wat onze ouders ons hebben geleerd. Dat we voor elkaar opkomen en waakzaam moeten zijn is er niet meer bij. Ook de liefde voor elkaar ontbreekt. We zijn uit elkaar gegroeid omdat we meer met onszelf bezig zijn aangezien we onze weg moeten zien te vinden. Op zich is dat niet erg maar hebben we de vorm die onze ouders ons hebben meegegeven uit het oog verloren. Ik hoop dan ook dat de nieuwe generaties deze vorm maar vooral onze authenticiteit weer terugkrijgen. Ze moeten wakker worden daar waar wij in slaap zijn gevallen. De saamhorigheid is niet genoeg aanwezig. Mijn vrouw Carla zegt altijd; Als het Molukse volk niet zo versnippert was dan waren wij met z’n allen veel verder gekomen dan waar we nu staan. Mijn Molukszijn ontleed ik altijd aan mijn geloof en het vertrouwen bij de Here. Als ik buiten ben en de rust in mezelf zoek, kijk ik altijd naar boven en vraag ik of de Here bij mij en mijn volk wil zijn om ons allen te beschermen. Ik ben dankbaar voor alle liefde die ik van mijn ouders heb gekregen, voor alles wat ik heb mogen beleven en datgene wat mij gemaakt heeft tot wie ik nu ben.
23 januari 2022 / Chimaera Media Maluku
De Manukau
Veel traditionele Molukse motieven komen van planten, dieren, bijvoorbeeld de Manukau – de fregatvogel – of van sterrenbeelden. De zon wordt verbonden met de fregatvogel en met de man, de maan is verbonden met de vrouw. Aan sterrenmotieven wordt veel kracht en energie toegeschreven. De Manukau is een heel gestileerd, bijna abstract motief van de Alifoeren, de inheemse bevolking van de Molukken. Het is een symbool van de Molukse krijger.
Fregatvogels zijn snelle en meedogenloze jagers. In de lucht zijn ze iedereen de baas; ze achtervolgen andere zeevogels en pikken hun buit in. Juist de fregatvogel speelde in de cultuur van de eilandbewoners een belangrijke rol. Molukse vissers moeten het agressieve jachtgedrag van de fregatvogels vaak hebben bewonderd. Daarom tatoeërden ooit de Alfoeren, de oorspronkelijke bewoners van de Molukken, deze vogels op arm en borst na een succesvolle sneltocht. Tegenwoordig is dit oude motief van vier fregatvogels rond de zon - waarin de levenskracht van de zon wordt verbonden met de dodelijke kracht van de krijger - opnieuw populair onder Nederlandse Molukkers. Nu als symbool van hun verbondenheid met het land van de voorouders.
(c) 2022 / Chimaera Media Maluku
Fregatvogels zijn snelle en meedogenloze jagers. In de lucht zijn ze iedereen de baas; ze achtervolgen andere zeevogels en pikken hun buit in. Juist de fregatvogel speelde in de cultuur van de eilandbewoners een belangrijke rol. Molukse vissers moeten het agressieve jachtgedrag van de fregatvogels vaak hebben bewonderd. Daarom tatoeërden ooit de Alfoeren, de oorspronkelijke bewoners van de Molukken, deze vogels op arm en borst na een succesvolle sneltocht. Tegenwoordig is dit oude motief van vier fregatvogels rond de zon - waarin de levenskracht van de zon wordt verbonden met de dodelijke kracht van de krijger - opnieuw populair onder Nederlandse Molukkers. Nu als symbool van hun verbondenheid met het land van de voorouders.
(c) 2022 / Chimaera Media Maluku